Een jaar Suriname, dat was het plan. Door praktisch omstandigheden is het geen jaar geworden, maar elf maanden. Vind ik dat erg, of is de missie mislukt? Nee, eigenlijk niet. In grote lijnen was het wel wat ik verwacht had. Ik heb er zeker geen spijt van, het heeft de ervaringen verrijkt en het kriebelt om andere buitenlandse missies te gaan doen. Maar laat ik eerst de balans opmaken van het afgelopen jaar in Suriname. Het was een stap die te vergelijken is met het opbouwen van een nieuw leven op een andere plaats in de wereld. Ik neem de vrijheid om uit te gaan van de piramide van Maslow voor een terugblik.
Eerste trede van de piramide van Maslow: lichamelijk behoeften
In woonruimte was voorzien, het appartementje was groot genoeg en bevatte alles wat ik nodig had. Het was geen plek voor de gezelligheid. Ik was er om te slapen, te badderen en om te schrijven op mijn computer. Liefst was ik in de avonduren ergens anders, zoals in een loungecafé, de bioscoop of een restaurant. Het appartement was nooit mijn woonkamer. Er staat een kleine tv maar ik keek er nooit naar, behalve dan als ik toch maar eens naar het werk van mijn omroep collega’s moest kijken. Dat beschouwde ik als een deel van van taak: evaluatie en feedback geven.
In de eerste weken kookte ik ’s avonds voor mijzelf. Daar ben ik snel mee opgehouden en ging steeds vaker ‘buiten de deur’ eten. Ten eerste voor het gemak en te tweede om ’s avonds weg te zijn. In een restaurantje in de buurt eten, gaf mij het gevoel tussen de mensen te zijn, in plaats van alleen thuis.
De bioscoop bleek ook een plaats om rustig te kunnen zitten. Met kop koffie kun je hier op een gemakkelijke bank onbeperkt en gratis filmtrailers kijken. Op het overdekte terras buiten staan lekkere loungebanken. Ook hier kan je prima zitten en vooral ’s avonds is het daar een prettig klimaat. Met een tablet zat ik hier vaak om te lezen of te schrijven.
Een andere lichamelijke behoefte is beweging. Voordat ik naar Suriname ging had ik het plan om hier een auto te kopen en bij vertrek weer te verkopen. Vanwege de onbekendheid met het links rijdend verkeer heb ik dat uitgesteld en later helemaal verworpen. Een fiets kopen leek een compromis, totdat iedereen in mijn omgeving dat afraadde. Ondertussen merkte ik dat ik redelijk goed met het openbaar kon komen waar ik wil. Daarnaast liep ik veel, meestal iets van anderhalf uur per dag. Alles is lopend te doen, alleen maakt het drukke verkeer dat niet echt plezierig.
Tweede trede van de piramide van Maslow: behoefte aan veiligheid en zekerheid
Hier in Suriname voel ik mij niet minder veilig dan in Nederland. Behalve dan die keer dat een dronken zwerver mijn bril van het hoofd sloeg met een knal. Daar heb ik nog een paar dagen wat pijn van gehad en een beschadigde bril.
Zekerheid heb ik gehad in de wetenschap dat ik ten alle tijde naar Nederland zou kunnen terugkeren. Drie keer heb ik serieus overwogen om echt mijn koffer te pakken, tijdelijk onderdak in een hotel te zoeken en met het eerst mogelijke vliegtuig terug te vliegen. Dat waren dagen dat het met werk niet wilde lukken of dat ik van mijn baas opmerkingen kreeg die mij niet bevielen. Opmerkingen als: “uw productiviteit loopt terug”, of “u bent zeker al in vakantiestemming” vallen bij mij slecht als ik probeer 6 dagen per week en 10 uur per dag iets nuttigs te doen tegen nul salaris. Drie keer heb ik gedacht nog één zo’n opmerking en vanavond slaap ik in een hotel. Het steeds net niet zo ver gekomen.
Derde trede van de piramide van Maslow: behoefte aan sociale contacten
Al snel bleek dat ik voor de nodige sociale contacten niet bij het bedrijf terecht kon. De omroep telt te weinig werknemers, behalve de directie zijn er ongeveer vier betaalde krachten met een normale werkdag. De rest werkt parttime voor enkele uren per dag of het zijn stagiaires. Die laatsten zijn dan jonge meisjes die voor enkele weken redactiewerk doen en dan zo snel als ze kunnen weer weg zijn. Blijkbaar zit het niet in de aard van de Surinamer om op het werk sociale contacten te onderhouden. Anderzijds wordt het ook door de directie min of meer verboden. Bij mijn aanstelling werd duidelijk gezegd dat ik niet mocht ‘socialiseren’ met anderen. Tegen twee wat jongere cameramensen/editors is duidelijk gezegd dat ze niet tegelijk, zonder reden voor het werk, in één ruimte mochten zijn. Dat zou ten kostte gaan van de productiviteit. Gevolg is dat ik binnen het bedrijf geen contacten met de mensen heb opgebouwd en eigenlijk had ik daar zelf ook geen behoefte aan.
In de stad zelf contacten zoeken is nog lastiger. ’s Avonds is het centrum van de stad zowat uitgestorven, op zwervers, bedelaars en taxichauffeurs na. Regelmatig zocht ik bijvoorbeeld naar culturele activiteiten in de avond. Websites met informatie hiervoor zijn bijna niet te vinden. Pas drie maanden voor het vertrek ontdekte ik een culturele agenda die in de vrijdagkrant wordt afgedrukt. In de directe woonomgeving is ook nauwelijks ontspanning te vinden voor de avonduren. Vlakbij is er een bar-café, maar dat ziet er zo luguber en ontoegankelijk uit dat je daar niet heen wilt. De shopping Mall op een twintig minuten loopafstand was mijn huiskamer. Hier vond ik een paar eetgelegenheden, een bioscoop en een loungecafé. Meerdere keren per week was ik hier te vinden, vaak om alleen maar wat te zitten, te lezen, te schrijven of de krant te lezen. Maar sociale contacten? Nee, behalve dan met de serveersters die vroegen: “hoe gaat het met u? Al bijna een week niet gezien”.
Uit Nederland kreeg ik de tip om mij aan te melden bij ‘Internations’, een organisatie die in vele wereldsteden vertegenwoordigingen heeft zitten. Men heeft onder andere tot doel de buitenlandse werknemers met elkaar in contact te brengen en zo een ieder zijn eigen sociale netwerk uit te laten breiden. Na mijn aanmelding kreeg ik maandelijks uitnodigingen voor bijeenkomsten in Paramaribo, meestal in een café of een dergelijke gelegenheid. Dan keek ik op de kaart van Paramaribo om de locatie te zoeken. De eerste keren vond ik het dan te ver weg, of moeilijk te bereiken met openbaar vervoer. Behalve dan in juni, toen werd de bijeenkomst gehouden in een restaurant in het centrum dat makkelijk te bereiken was. Vanaf dat moment ging ik maandelijks naar de bijeenkomst, indien mogelijk. Later ondervond ik dat de taxi’s relatief goedkoop zijn en wel zo veilig om ’s avonds laat thuis te komen. Op zo’n bijeenkomst gebeurt eigenlijk niets. Naast een voorstelrondje ga je gewoon in gesprek met de aanwezigen met een consumptie in de hand, dat gaat gemakkelijk want iedereen wil dat. Zo ontmoette ik verschillende mensen die soms kort, soms al heel lang, maar in principe tijdelijk in Paramaribo verblijven. Het gaf de mogelijkheid om je netwerk te vergroten, of met een zakelijk doel, of om je privé omstandigheden te bespreken. Hier heb ik wel wat tips gekregen, maar geen langer durende contacten aan overgehouden. Wel keek ik altijd uit naar de volgende bijeenkomst en vind het jammer dat ik de bijeenkomst van januari moet missen.
Vierde trede van Maslow: behoefte aan waardering en erkenning
Hier komen we bij het werk, of eigenlijk vrijwilligerswerk waarbij de huisvesting binnen het terrein van het bedrijf de vergoeding is. Kort samengevat was mijn taak het omroepbedrijf op een hogere niveau te brengen met betrekking tot techniek en efficiëntie. Training van medewerkers en kennisoverdracht is een belangrijk onderdeel van deze taak.
Laat ik beginnen met de taak van het in orde krijgen van alle apparatuur. Er waren problemen met een aantal apparaten die moeilijk op te lossen waren. Soms hadden voorgangers er naar gekeken zonder resultaat. In andere gevallen kwamen de problemen toen de betreffende apparatuur, na enkele jaren niet te zijn gebruikt, opnieuw in bedrijf werd gesteld. De oplossing of reparatie was vaak niet triviaal. Mijn handicap was het gemis aan de vereiste meetapparatuur. De leverancier of fabrikant bood vaak geen hulp omdat men liever een nieuw apparaat wilde verkopen. In een paar gevallen kon ik met creativiteit en soms op onorthodoxe manier het apparaat zonder kosten werkend krijgen. In andere gevallen waren er problemen waarbij ik er niet in slaagde om direct een oplossing voor de defecten of het wispelturige gedrag te krijgen. Dat leidde bij mij tot frustratie en boosheid. Met toeval, door lang nadenken of door brainstormsessies heb ik uiteindelijk alle problemen kunnen oplossen. Dat kostte tijd en vaak bemerkte ik dan bij mijn baas ongeduld.
Het bleek dat overdracht van kennis en training van medewerkers lastiger is dan verwacht. Dat heeft volgens mij een paar oorzaken:
We spreken niet de zelfde taal, letterlijk en figuurlijk. Ja, de voertaal is hier Nederlands, maar hier wordt toch een ander Nederlands gesproken dan ik gewend ben. Ik vergelijk het met de situatie bij mijn vorige (internationale) werkgever in Nederland. Er werkte daar een hoog percentage buitenlandse werknemers, daarom was de officiële voertaal binnen het bedrijf Engels. Alle documenten werden geschreven in het Engels. Bij vergaderingen, bijeenkomsten en zelfs bij de koffieautomaat werd Engels gesproken. Iedereen kon elkaar min of meer begrijpen, maar toch kan je jezelf toch beter uitdrukken in het Nederlands. Zo gaat het hier ook, vervang Nederlands door Sranantongo en Engels door Nederlands en dan heb je de situatie hier. Er zijn Surinamers die ik perfect kan verstaan en bij anderen versta ik het pas na twee keer herhalen. Soms kan men het Nederlandse woord niet vinden en vervangen ze het door ‘dinges’. Andersom moet ik ook moeite doen om mijzelf verstaanbaar maken. Te ingewikkelde woorden geven onbegrip. Vaak moet ik het herhalen in eenvoudigere woorden of nog beter articuleren.
Behalve op de woorden moet ik op de inhoud van de boodschap letten. Als ik iets uitleg moet dat met simpele termen. Begrippen die voor mij gemeengoed zijn door opleiding en ervaring zijn dat niet voor anderen hier. Ik moet teruggaan in de diepgang en de uitleg eenvoudig houden. Tijdens een instructie moet ik de hoeveelheid informatie beperken en heel vaak herhalen. Ik heb kunnen constateren dat de meeste van de cursisten op een andere manier logisch nadenken dan ik gewend ben. Bij een volgorde van handelingen die voor mij logisch is, kan ik er niet van uitgaan dat het voor de cursist ook logisch is. Het lijkt ook wel dat men een zeer kort geheugen heeft, waardoor zaken steeds herhaalt moeten worden. Al deze zaken maken dat geduld nodig is en terugkijkend heb ik dat benodigde geduld wel kunnen opbrengen.
Een storende factor bij opleiding en training is het gebrek aan motivatie bij de cursist. De bedoeling van een extra training is de kwaliteit van het geleverde werk te vergroten. De gemiddelde Surinamer lijkt daar nauwelijks in geïnteresseerd. Verantwoordelijkheid dragen over het eigen werk hoort niet bij de volksaard. Vervelend vind ik het om te zien dat als ik iets uitleg men de andere kant op kijkt of zegt: “dat weet ik wel”. Dit soort situaties heb ik als vermoeiend en ook demotiverend ervaren.
Het was in een periode dat er voor mij tijdelijk wat minder concreets te doen was, omdat ik wachtte op materiaal of zaken die door anderen geregeld zouden worden. Als ik dan opmerkingen van mijn baas krijg als: “uw productiviteit daalt”, of een uitspraak als: “het lijkt alsof u al in vakantiestemming bent”, dan word ik boos. Veel waardering voor mijn werk heb ik niet rechtstreeks gekregen. Slechts af en toe een bescheiden “dank u wel”, of in twee gevallen een “dat ziet er goed uit” over een door mij geschreven document. Dikwijls kreeg ik het gevoel dat ik de schuld kreeg van fouten die collega’s maakten en over hun desinteresse over het door hun afgeleverde werk.
Vijfde trede van de piramide van Maslow: zelf ontplooiing
Misschien wel de belangrijkste vraag: wat heeft deze onderneming mij persoonlijk geleverd?
Om te beginnen moet ik dan mijn eigen doelstellingen opsommen. Het belangrijkste was het verblijf op een geheel andere plek op de wereld om een nieuw begin te maken en de alledaagse zaken in Nederland achter te laten. Dat is wel gelukt, ik heb bijna nooit aan Nederland teruggedacht, behalve dan als ik wekelijks de post doorgestuurd kreeg. Ik heb geprobeerd mij aan te passen aan de leefwijze van het land en zoveel mogelijk tussen de bevolking te zijn. Pas als je hier lange tijd bent, dan leer je het land kennen en dan ziet het er echt heel anders uit dan tijdens een toeristenreisje. Bij een georganiseerde trip is alles geregeld, logistiek en aanspraak met medereizigers. Je ziet alleen de mooie zijde van het land en voornamelijk het natuurschoon van het binnenland. Bij een langer verblijf krijgt het meer diepgang en zie je ook het leven van de inwoners in de stad en hun problemen.
De actualiteit en het belangrijkste nieuws in Suriname heb ik gevolgd met meer interesse dan het Nederlandse nieuws. Het was ook het juiste jaar voor deze onderneming, want juist dit jaar vonden er verkiezingen plaats, werd een nieuwe regering geïnstalleerd en was er na enkele maanden veel commotie over het beleid van de nieuwe regering. Ik vind het een verrijking van mijn ervaringen dat ik dat allemaal heb mogen meemaken.
Een andere doelstelling was zoveel mogelijk te schrijven over alles wat ik hier in Paramaribo meemaakte. Dat heb ik gedaan door regelmatig berichten en korte verhalen op mijn website te plaatsen over dingen die ik buiten de deur van het bedrijf meemaakte. Uit Nederland kreeg ik reacties waaruit blijkt dat het ook gelezen werd. Een hoger doel is om binnenkort nog meer met dat geschreven materiaal te gaan doen, bijvoorbeeld uitgeven in een kleine oplage. Of het daar interessant genoeg voor is, moeten anderen voor mij gaan bepalen. Daarnaast heb ik een uitgebreid dagboek bijgehouden van alles wat er zich binnen het bedrijf afspeelde in relatie tot mijn werk. Uiteindelijk zal dat document ongeveer 400 bladzijden gaan tellen, maar dat is niet geschikt en ook niet bedoeld voor publicatie.
Daarnaast had ik aanvankelijk het idee om voor me zelf nog wat kleine projectjes te doen. Wat ik mee genomen had, was al het audiomateriaal van een reis naar Peru, met de bedoeling om dat hier uit te werken tot een compleet afgewerkte documentaire. Ik had mij ook willen verdiepen in het programmeren in een moderne programmeertaal. Dat alles met de verwachting dat ik hier genoeg vrije tijd zou hebben. Helaas bleek dat niet zo te zijn. Tot mijn verbazing moest ik hier harder, of laten we zeggen meer uren, werken dan ik in Nederland ooit gewend was. In het begin was het schrikken van een zevendaagse werkweek, van vaak 10 uur per dag. In de tweede periode hier heb ik dat bewust beperkt tot een zesdaagse week en op de zondag wat minder uren.
Naast het geven van vele uren aan het bedrijf, heb ik ook kunnen profiteren van het verrijken van mijn eigen kennis. Met name op het gebied van video, tv en camerawerk heb ik veel bijgeleerd. Enerzijds door het gewoon maar te gaan doen en anderzijds door wat zelfstudie. De resultaten van die zelfstudie kwamen dan weer ten gunste van het bedrijf. Voor ik in Suriname kwam had ik letterlijk nooit een videocamera in de hand gehad. Jawel, heel vroeger heb ik mij bezig gehouden met smalfilm, maar dat is nu een verouderde technologie. Hier bij de omroep kreeg ik een camera en moest er mee om leren gaan. Een week later moest ik andere mensen gaan uitleggen hoe met het juiste videomateriaal thuis te komen. Hier bij de omroep staat een geavanceerde videomixer. Ik had nooit eerder met een videomixer gewerkt, maar door zelfstudie en vele uren experimenteren leerde ik snel. Na enkele weken werd ik de expert voor deze mixer. Dit is een ervaring die ik de komende jaren kan gaan gebruiken. Als ik in Nederland bij een omroep zou willen solliciteren, dan kunnen deze ervaringen voordelig zijn.
Door het gebrek aan middelen, zoals reserve-onderdelen of meetapparatuur, heb ik geleerd creatief om te gaan met problemen. Relatief goedkope spullen als een computerbeeldscherm worden in Nederland vervangen als het defect is. Hier wordt niets weggegooid, maar moet geprobeerd worden om het te repareren. Uiteindelijk heb ik mijzelf verrast door ongewone reparatie en oplossingsmethoden toe te passen, waar ik in Nederland nooit aan gedacht zou hebben.
Samengevat
Ik heb zeker geen spijt van deze onderneming, het heeft mijn ervaring verrijkt. Misschien heb ik wel een paar kanttekeningen, maar die vallen buiten de opzet van deze balans.
Een terugkeer naar Suriname voor korte of langere tijd sluit ik niet uit. Er zijn concrete mogelijkheden voor totaal ander werk, misschien buiten Paramaribo en er zijn voorstellen gedaan voor kortere en afgebakende projecten bij deze omroep. Daarnaast voel ik dat ik wat meer ervaring als ‘wereldreiziger’ heb gekregen en ik denk ook aan een verblijf van enkele maanden in een ander land.