Van Lima naar Pisco en Paracas natuurreservaat
Na een nacht van twaalf uur slaap, van zes tot zes, val ik ‘s morgens in de bus op weg van Lima naar Pisco opnieuw in slaap. Het is warm in de bus en het uitzicht naar buiten is niet boeiend, meer deprimerend. We rijden over de beroemde Pan-American highway langs de kust naar het zuiden. Buiten zie ik krottenwijken en industriegebieden, zeker iets ten zuiden van Lima. Daarna wordt de omgeving dor en droog met grijs-bruin woestijnzand. Het enige interessante zijn de kippenfarms die we passeren. Het enige groen zijn de landbouwveldjes met één van de tientallen soorten aardappelen. Op de kale woestijngrond zijn hier en daar half afgebouwde mini huisjes van steen neergezet en een stuk grond er om heen afgebakend met rijtjes stenen. Een poging van bewoners om zo een stukje grond te claimen dat mogelijk later hun eigendom wordt.
Bij een benzinestation is de kop Americano koffie heet en smakeloos. Nog twee uur verder rijden voor we in de haven van Pisco aankomen. Op de kleine boulevard is bij een restaurant gereserveerd voor 21 personen. Buiten op het terras staat een lange tafel met 12 stoelen krap tegen elkaar aan, wij zijn met 21 personen. In allerijl wordt de tafel verlengd en er stoelen bij gezocht. Ondanks de grote groep worden de bestellingen snel verwerkt in de keuken. Het smaakt goed en is relatief niet duur.
Het is al twee uur als we verder rijden kunnen rijden naar het Nationaal Park Paracas, gelegen op een schiereiland. De weg door de woestijn er heen doet desolaat aan. Door het kleine museum in het bezoekerscentrum ben ik snel heen. Ik heb geen geduld om alle informatiepanelen en foto’s te bekijken. We wandelen over het met keitjes afgezette pad naar de baai. In de verte zien we tientallen of honderdtallen flamingo’s en witte vogels. Een bord gebiedt niet verder te gaan om de vogels niet te storen bij het broeden. De telelenzen op de camera’s moeten het werk verder doen. Het is nog zo ver weg dat je wel een super telelens moet hebben voor een geslaagde foto van een roze flamingo.
Op tien kilometer afstand ligt ‘El Catedral’, het uitkijkpunt dat ik nog herinner van vijf jaar geleden. Toen vond ik het heel mooi. Ja, in 2007 is de rotsformatie in de branding van de kust beschadigd door een aardbeving. Maar het lijkt er op dat er in 2017 nog minder van over is dan in 2012. Er zijn wel schitterend aangelegde uitkijkpunten, wegen er naar toe en zelfs een toiletgebouw. De volgende stop in het park is voor een korte afdaling naar het strand. Ik heb er geen zin in en blijf boven. Ondanks de tropische zon is het fris in de straffe wind.
Net voor donker zijn we in Pisco en nog steeds is veel schade aan huizen en gebouwen niet hersteld sinds de aardbeving in 2007. Na de check-in bij het zelfde hotel als toen, maak ik een rondje over het centrale plein in het stadje, voor een kleine maaltijd, voor een kop koffie, of voor wat inkopen. Er zijn genoeg knusse restaurants te vinden, maar ik heb er geen zin meer in. Na een rondje rondom het plein, ik zocht een supermarkt, maar ik zie alleen restaurants, speelhallen en banken, ga ik terug naar het hotel. Vroeg naar bed, want morgenochtend weer vroeg op, om half zeven ontbijt, voor de boottocht naar Las Isla Ballestas.