Amantani
Als we eiland Amantani naderen, zien we direct al de steile begroeide hellingen oprijzen tot een hoogte van enkele honderden meters. Het eiland heeft twee bergtoppen: Patcha Mama en Patcha Papa. Om bij onze bestemming te komen, moet de boot nog een flink eind om het eiland varen. Pas als ik wat huisjes zie en iets wat op een dorpje begint te lijken, geloof ik dat we er zijn. Op de aanlegsteiger worden we begroet door twee in het zwart en geel geklede heren, beiden met een zwarte bolhoed op. Ze gaan ons voor naar het hart van het dorp, naar de Plaza Central. Het is nog een flinke klim omhoog over het betegelde steile pad. “Rustig, langzaam”, zegt de gids Eliseo steeds. We zitten op ongeveer 4000 meter hoogte en hij heeft geen zuurstofflessen bij de hand. Hijgend klimt de groep omhoog. Het lukt mij met weinig moeite om met een ruime voorsprong als eerste boven op het centrale plein te zijn. Nu we op dit Plaza zijn aangekomen, weet ik het zeker. Dit is het zelfde dorpje als vijf jaar geleden, waar ik nu voor de tweede keer bij een familie thuis ga overnachten. Ik herken het vierkante plein weer, met het standbeeld in het midden en een barretje aan één van de zijden. We worden voorgesteld aan de twee gastheren en twee gastvrouwen waar we in vier groepen zullen worden gehuisvest. Reisleidster Yoha heeft een indeling bedacht, waarbij er in iedere groep minstens één persoon Spaans spreekt. Zo word ik ingedeeld tezamen met twee stellen, bij mevrouw Gloria. We volgen de kleine, lachende vrouw, gekleed in een witte blouse met rode en blauwe bloemen, een rode wijde rok en een zwarte cape over het hoofd gedragen. Haar huis is niet ver weg van de Plaza. Via een paadje, wat trapjes, een houten hek en een ijzeren poort komen we op de binnenplaats van haar woning. Er zijn drie kamers voor ons vijftal klaargemaakt, te bereiken via een trap aan de buitenzijde op de binnenplaats. Mijn kamer is eenvoudig, maar netjes en schoon. Twee brede bedden met ieder drie dekens, een tafeltje en twee stoelen, dat staat er als meubilair. Een kleurig tafelkleed en een vaasje bloemen maakt de inrichting af. Onder de bedden staat een plastic bak, voor als je ‘s nacht nodig zou moeten. De twee toiletten bevinden zich aan de zijkant van het huis, buiten op het erf. Het zijn hokjes met een WC-pot zonder bril en een golfplaten deur, maar wel met elektrisch licht. Een waterton buiten, met een emmertje, daarmee kun je het toilet doorspoelen. Water om je handen te wassen is er in de vorm van een watertankje met kraantje een een flesje handzeep. Ook dat staat buiten op het erf. Ik vraag me af hoe de familie zich dan wast.
Snel na aankomst wordt de lunch geserveerd. In een verder kale eetkamer staat een tafel gedekt voor acht personen. Hier maken we kennis met Marisol, de dochter van de vrouw des huizes. Het is een leuke spraakzame jongedame van 21 jaar. Marisol dient het middageten op, terwijl haar moeder Gloria in de keuken bezig is. De stevige soep die we krijgen smaakt mij goed, het lijkt op de beste soep die ik tot nu toe in Peru gehad heb. Als tweede gang krijgen we een bord met een kaaspannenkoek, drie soorten aardappelen, bonen en tomaten. Er wordt hier voornamelijk vegetarisch gegeten. Tijdens het eten proberen we met Marisol een gesprek te voeren. Hun lokale taal is Quecha en als tweede taal Spaans. Met half Engels, half Spaans stellen we ons voor en laten Marisol raden naar onze leeftijden en beroepen. Marisol werkt nu vooral in de huishouding bij haar moeder, maar binnenkort wil ze naar Puno om een medische studie te gaan doen.
Al snel is het vier uur ‘s middags en dat is de afgesproken tijd voor de start van een wandeling naar de twee toppen van het eiland. Naar keuze wordt dat de Patcha Mama of de Patcha Papa. Vanuit de vier huizen verzamelen we ons bij het medisch centrum waar soms een arts en een zuster aanwezig zijn. De gids zet zijn betoog voort op het kleine voetbalveld met kunstgras dat even verderop ligt. Hier is schaduw en een kleine tribune waarop we kunnen zitten. Twee jochies van een jaar of tien zijn aan het voetballen. Tijdens het praatje over de rituelen bij de tempels bij Patch Mama en Patcha Papa schopt Eliseo de naderende ballen behendig terug.
We moeten een paar honderd meter klimmen on bij één van de bergtoppen op op ongeveer 4200 meter te komen. Het pad is geplaveid met natuursteen en loopt gemakkelijk, maar flink stijl omhoog. Weer ben ik als eerste op de splitsing in wegen tussen de twee toppen en ik wacht op de rest. Nu de keus voor linksaf voor Patcha Papa, dat is nog maar vijf minuten lopen en wat drukker op het hoogste punt, of rechtsaf, dat is wat hoger gelegen en nog vijfentwintig minuten lopen. Ik kies voor rechtsaf, omdat daar minder drukte wordt verwacht op de top. De zon is al aan het ondergaan en het is nu wachten op het beste moment voor een foto. Het is koud hierboven en ondanks dat ik zes lagen over elkaar aan heb getrokken, is het bibberen. Bij het laatste beetje licht begin ik aan de afdaling. Als ik het dorp begint te naderen is het licht van de meegenomen zaklamp echt nodig.
Om zeven uur ‘s avonds wordt de avondmaaltijd geserveerd bij ons gastgezin. Het is nu niet in de eetkamer van vanmiddag, maar in de keuken. In de huiselijk ingerichte keuken staat de tafel gedekt voor acht personen. Nu eet ook de gids Eliseo mee, omdat hij een kamer in het zelfde gebouw heeft. De laatste twee plaatsen zijn voor Gloria en Marisol. Maar zij komen nauwelijks aan eten toe, omdat ze ons ook moeten bedienen. De eerste gang is een bordje stevig soep. Wij zijn gewend met het opdienen van een tweede gang te wachten totdat iedereen de soep op heeft. In Peru gaat dat blijkbaar niet zo. Zo gauw je het bord soep leeg hebt, komt Marisol of Gloria er al weer aan met een bordje rijst met groente. De maaltijd wordt afgesloten met coca-thee. Vier coca blaadjes in het kopje en dan nog vier takjes tijm en dan twee minuten laten trekken, zo is de opdracht. Het is te drinken, maar ik had toch liever koffie, als was het maar oploskoffie.
Er is een feestje beloofd vanavond. Er was gezegd dat de dames met rok zouden verschijnen en de heren met een poncho. Dacht eerst dat het een grapje was, totdat Gloria met een bundel kleding aan komt sjouwen. Ik krijg een bruine, dikke, zware en veel te lange poncho om aan te trekken. Daarbij nog een kleurige muts tot over de oren en met touwtjes aan beide zijden. Zo gaan we met ons vijven in klederdracht naar het feest. Gloria gaat voorop met een lamp. De korte wandeling gaat naar het erf van de buren, waar ook een groepje gehuisvest is. De andere twee groepjes komen iets later. Op de binnenplaats stelt zich een viertal muzikanten op. Eliseo maakt een houtvuur in het midden van de binnenplaats. De band begint de typische Andes muziek te spelen. Ik vrees dat er gedanst moet worden en dat blijkt dan ook. Dansen heb ik nooit gekund en ik laat mij meevoeren in de kring. Opvallend vind ik dat bij een Amantani feest zoals dit, er niets gedronken wordt, zelfs geen water. De gastvrouwen, altijd in hun traditionele kleding, nodigen diegenen die nog op de banken zitten uit, om mee te dansen in de kring. Ik laat het over me heen komen. Op deze kille avond en met de weinige warmte van het houtvuur is het wel prettig dat mijn poncho en muts comfortabel warm zijn. Eigenlijk ben ik blij dat het tegen tien uur loopt en dat Yoha nog even duidelijk de vertrektijden voor morgen noemt. Als ik weer op mijn kamertje terug ben en de zware poncho en muts weer aan de gastvrouw afgegeven heb, kruip ik onder de drie dekens op mijn bed.
Bij het ontbijt in de gezellige eetkeuken van gastvrouw Gloria worden we verwend. Behalve coca-blaadjes is er nu ook echte oploskoffie. Als eerste krijgen we een warme pannenkoek. Dan verschijnt op tafel een mand met driehoekige broodjes, een schaal met warme flensjes en voor ieder een gekookt eitje. Helaas hebben we maar een half uur voor het ontbijt, want we moeten ons klaar maken voor het vertrek met de boot. In de laatste paar minuten van onze aanwezigheid laat Marisol nog haar zelfgemaakte mutsen zien. Mijn medereizigers kopen gelukkig twee mutsen. Met warme knuffels nemen we afscheid van Marisol en Gloria. Met de ingepakte rugzakjes op de rug dalen we onder begeleiding van de gastvrouwen af naar de haven, waar onze boot klaar ligt. Reisleidster Yoha telt de koppen, ze komt tot achttien, dat klopt en de kapitein vaart af. Op de kade zwaaien de gastvrouwen ons uit.
Taquile
De vaart naar het naburige eiland Taquile duurt een klein uur. Onderwijl horen we van Eliseo een lang verhaal over de cultuur van de bewoners van het eiland Taquile. Hij kijkt er streng bij, net of hij ons straks gaat overhoren. Waar hij ons wel over ondervraagt is naar de familierelaties en de bezittingen van de families waar we gelogeerd hebben. We werden verondersteld tijdens de maaltijden alles te vragen over hun kinderen, de beroepen en het aantal koeien, geiten en schapen dat de familie bezit. Eliseo weet dat blijkbaar allemaal feilloos en geeft nog een overzicht daarvan.
De boot meert aan bij één van de kleine haventjes aan de westkant van het eiland. We zullen gaan wandelen naar de oostzijde, dwars over de bergrug van het eiland. De wandeling begint dan ook met een flinke klim over een ruw pad in de rotsen. Ergens bij een hoge opstap verlies ik mijn evenwicht en wankel. Hierbij stoot ik flink mijn linkerknie. Na een paar minuten zakt de pijn en na een paar dagen voel ik nog steeds iets in die knie. Regelmatig last Eliseo een pauze in tijdens de klim en dan komt er weer een verhaal over de gewoontes en regels van het leven op Taquile. Vooral het verhaal over het ritueel bij een bruiloft op Taquile blijft mij bij. Wat voor de familie en genodigden een een feest van drie dagen is, is voor het huwelijkspaar een beproeving van drie dagen. Tijdens de drie dagen zitten man en vrouw tegenover elkaar en moeten ze elkaar strak blijven aankijken. Meer is niet toegestaan tijdens deze periode, geen feestmaal, niet lachen, gewoon niets en afzien. Na de klim tegen de bergrug op, volgt een stuk dat ‘Peruaans plat’ is. Dit loopt prettiger, maar toch blijft het uitkijken op het smalle bergpad. Na twee en een half uur komen we aan op de Plaza van het hoofddorp aan de oostzijde. Ik herinner met dit kale plein en eigenlijk lelijke plein nog goed van vijf jaar geleden. Het is me nu ook duidelijk dat we dit keer een andere route over het eiland hebben gelopen dan in 2012. Misschien zijn we ook bij een ander haventje aan de westzijde aangemeerd. Ik weet zeker dat we toen op een punt kwamen waarbij we de noord- en de zuidkant van het eiland tegelijk konden zien. Daar is toen nog een groepsfoto gemaakt. Dit punt hebben we nu dus zeker niet gezien.
De cultuur is zeer levendig op Taquile, wat onder andere te zien is aan de traditionele klederdracht die door iedereen gedragen wordt. Taquile is vooral bekend om zijn handwerk traditie die wordt beschouwd als een van de hoogste kwaliteit, niet alleen in Peru maar in de wereld. Breien wordt uitsluitend uitgevoerd door mannen, te beginnen op de leeftijd van acht. De vrouwen maken uitsluitend garen en weven. Taquileans zijn ook bekend om het creëren van een innovatief, gemeenschappelijk gecontroleerde toerisme-model dat onderdak, vervoer en restaurants voor toeristen aanbied. Sinds het toerisme begonnen te bloeien op Taquile in de jaren zeventig, hebben de Taqulenians langzaam controle verloren over het massa dag-toerisme geregeld door niet-Taquileans. De Taquileans hebben dus alternatieve vormen van toerisme modellen ontwikkeld, inclusief accommodatie voor groepen, culturele activiteiten en lokale gidsen, die een 2-jarige opleiding hebben afgerond. Verder is het lokale reisbureau opgericht om de controle over het toerisme te herwinnen. Taquileñians regelen hun samenleving volgens gemeenschappelijk collectivisme en de Inca morele code ‘ama sua, ama llulla, ama qhilla’, (niet stelen, niet liegen, wees niet lui). Het eiland is verdeeld in zes sectoren ofwel “suyus” vanwege gewas rotatie. De economie is gebaseerd op de visserij, terrasvormige landbouw op basis van aardappelteelt, en toeristische inkomsten uit de ongeveer 40.000 toeristen die het eiland een bezoek brengen elk jaar.
Het bezoek aan Taquile wordt afgesloten met een lunch aan een lange tafel, waarbij we allemaal uitzicht hebben op het Titicacameer. De boot is om het eiland heen gevaren en ligt onder in de belangrijkste haven van het eiland te wachten. Nog één lange afdaling te voet en de boot kan koers zetten terug naar Puno. Weer een tocht van drie uur. Ik ben blij dat ik een spannende boek meegenomen heb. Als ik om me heen kijk in de boot zie ik veel mensen slapen. Al dromend kunnen we terugdenken aan twee leuke, maar ook intensieve dagen op de eilanden. In de haven van Puno brengt een taxibus ons terug naar het hotel in het centrum, geen fietstaxi’s dit keer.
‘s Avonds eet ik in de autovrije hoofdstraat ‘Lima’ een eenvoudig toeristenmenu voor 20 sol. Het is goedkoop en dat vind je terug in de eenvoud en de kleine porties. Maar voor vandaag vind ik het prima zo.